EMOVE

Algemene informatie

Het Laban Bartenieff Movement System (LBMS) is een omvangrijk systeem waarmee we de patronen van menselijke beweging in al zijn aspecten kunnen begrijpen. De methodiek omvat een theoretisch kader en helder geformuleerde taal voor het beschrijven van beweging. Het systeem wordt gebruikt om zowel macro- als micro-patronen van menselijke beweging te identificeren, noteren en interpreteren. LBMS is een uniek systeem voor bewegingsanalyse, omdat het zowel kwalitatieve, alsook kwantitatieve aspecten van beweging identificeert en codificeert. Met andere woorden: het systeem houdt rekening met de functionele, als ook de expressieve elementen van handelingen. Het systeem maakt het herkennen en differentiëren mogelijk van universele en gemeenschappelijke patronen, als ook groepspatronen (waaronder cultureel relevante patronen), en patronen die het unieke karakter van een individu uitmaken. LBMS kijkt naar het wat, waar, hoe en waarom van acties. Ook frasering, en ritmes van beweging in de situationele context worden behandeld.

Over het algemeen wordt beweging in zeer gespecialiseerde contexten onderzocht en niet erkend als een grotere kennisbron. Voorbeelden hiervan zijn de anatomische werking van de gewrichten in kinesiologie of het gespecialiseerde bewegingsvocabulaire van sport- of danstechnieken. Het fenomeen van de menselijke beweging zelf is echter onze primaire manier om ons uit te drukken(of: onze primaire vorm van expressie) en vormt de basis voor wat wij als mens kunnen bevatten en begrijpen. De waarnemingen en ervaringen van ons bewegende lichaam vormen de basis voor alle volgende uitdrukkingsvormen en ontwikkelingen die wij als mensen gebruiken, waaronder taal en gereedschappen. Perceptie is belichaamd, ervaring is belichaamd, weten is belichaamd. LBMS biedt het kader om deze fundamentele ‘body of knowledge’ helder te omschrijven.

Hoewel het concept van meervoudige intelligentie nu algemeen wordt erkend en geaccepteerd als specifieke manieren van weten of specifieke vormen van bewustzijn, wordt menselijke beweging, die gekoppeld is aan kinesthetisch weten, over het algemeen niet erkend als de basis of de kern van alle andere vormen van kennis verzamelen. De recente ontwikkelingen in de neurowetenschappen zorgen echter voor groeiend bewijs om dit te ondersteunen, en zullen hopelijk tot een beter begrip van deze kennis leiden die op het lichaam is gebaseerd.

Menselijke beweging is een complex fenomeen dat zowel de ervaring van de beweger als ook de relationele aspecten met zijn omgeving beschrijft. Deze worden zichtbaar door hoe verschillende lichaamsdelen zich organiseren en subtiele verschuivingen in dynamiek. Omdat dit gegeven zo complex is, zijn vele interpretaties van ‘lichaamstaal’ niet in staat om de precisie en subtiliteit van onze belangrijkste manier van communicatie en expressie te bevatten. LBMS benoemt de combinaties van variabelen die verklaren waarom hetzelfde gebaar of dezelfde actie in één geval kan worden geïnterpreteerd als krachtig en assertief, terwijl in een ander geval hetzelfde gebaar of actie als gebrek aan authenticiteit kan overkomen.

Het Laban / Bartenieff bewegingssysteem verdeelt de menselijke beweging in vier hoofdcomponenten: ‘Body’,’Effort’,’Shape’, ‘Space’. Deze componenten zijn in grote lijnen gekoppeld aan het wat, waar, hoe en waarom van actie / gedrag. Elk van deze componenten kan individueel worden bekeken, maar ze zijn ook contextueel met elkaar verweven en de relatie tussen deze componenten is van cruciaal belang om de betekenis van bewegingspatronen te ontrafelen.

Body

De ‘Body’-categorie in LBMS gaat over het “wat” van de beweging. In deze categorie wordt omschreven hoe het lichaam in beweging georganiseerd is en waar de nadruk op wordt gelegd. Zo kan er bijvoorbeeld een onderscheid worden gemaakt tussen initiatie vanuit het bovenlichaam versus initiatie vanuit het onderlichaam om een reeks handelingen uit te voeren. De ‘Body’-categorie wordt gebruikt om te beschrijven hoe lichaamsdelen zich tot elkaar verhouden of met elkaar verbonden zijn. Bewegen alle lichaamsdelen tegelijkertijd of is de bewegingsstroom een opeenvolging van aangrenzende lichaamsdelen zoals dominostenen die een voor een achter elkaar omvallen? De ‘Body’-categorie beoordeelt tevens de motivatie/intentie en het gebruik van bekende uitdrukkingen waar metaforen worden gebruikt bij acties of reacties; de hoofden bij elkaar steken, en een “gut-” gevoel zijn hier voorbeelden van.

Effort

Deze categorie beschrijft “hoe” een beweging wordt uitgevoerd, de energetische dynamiek van een actie. De dynamiek beschrijft de kwalitatieve aspecten van de beweging. Dynamiek geven “gevoel”, “structuur”, “toon”, of “kleur” aan de beweging en de dynamiek is de sleutel tot de innerlijke houding van de beweger, zijn innerlijke intentie en hoe de beweger zijn energie verdeelt en organiseert. Dit omvat ook de manier waarop de beweger gebruik maakt van zijn gewicht en zijn kracht (‘Weight Factor’), hoe en of hij aandacht geeft aan zijn omgeving (‘Space Factor’), hoe hij zich verhoudt tot het verstrijken van de tijd (‘Time factor’ – als urgent/condenseren van de tijd, of verlangzamen, treuzelen / uitrekken van de tijd). ‘Effort’ onthult ook of en hoe de beweger zich verhoudt tot zijn omgeving en tot de proportionele controle of vrijlating van de continue energiestroom van beweging die gebruikt wordt in elke actie (‘Flow Factor’).

Shape

Dit onderdeel behandelt hoe de beweger zijn vorm verandert ten opzichte van zichzelf en/of zijn omgeving. De ‘Shape Flow’ kan gezien worden in de kleine aanpassingen die iemand maakt en in handelingen om zichzelf te voelen of zichzelf aandacht te geven; gewichtsverplaatsingen, zichzelf herpositioneren, zichzelf aanraken zoals de handen in elkaar wrijven. De beweger kan ook zijn vorm veranderen om een brug/verbinding te maken met zijn omgeving, zoals uitreiken, aanwijzen of wegduwen (‘Directional Movement Mode). Bewegers kunnen ook hun vorm aanpassen aan de vorm van iets of iemand, ( ‘Shaping Mode’). ‘Shape’ behandelt aspecten van objectrelatie en de plaats van controle daarin. ‘Shape’ geeft uitdrukking aan de continue en veranderlijke relatie van de beweger ten opzicht van zijn innerlijke en uiterlijke belevingswereld.

Space

 De categorie ‘Space’ verwijst naar de algemene ruimte alsook de persoonlijke ruimte (kinesphere) van de beweger. ‘Space’ maakt het mogelijk om onderscheid te maken en benoemen in richting, laag, bewegingspaden, ruimtelijke spanning en tegenspanning van acties. ‘Space’ onthult de trajecten en de ‘sporen’ die we maken in de ruimte met onze bewegingen. Om meer inzicht, ervaring en bewustwording van de harmonische structuur van de ruimte te verkrijgen,worden bewegings-’scales’ in Platonische vormen (Octaëder, Icosahedron, Kubus,…) beoefend, net zoals muzikanten toonladders beoefenen.

Onze nieuwsbrief

Ontvang het laatste nieuws en updates van ons team.

You have Successfully Subscribed!

Pin It on Pinterest